Psyche versus lichamelijk…?

In de officiële literatuur heet dit psychosomatiek. ‘Psyche’ staat voor de geestelijke mens en ‘somatiek’ staat voor de fysieke mens, het lichamelijke. Maar is het wel psyche versus lichamelijk of ligt het anders? In onze gezondheidszorg worden dit nog heel vaak als twee gescheiden werelden gezien. Kort door de bocht geformuleerd ga je naar een psycholoog of psychiater of je gaat naar een specialist in het ziekenhuis. En dat is prima. Wanneer je een klacht ervaart zul je ergens moeten beginnen.

En wat is je klacht dan? Soms is het heel duidelijk. Je hebt artrose van je gewrichten waardoor je moeilijker beweegt of je hebt een gebroken been gehad en nu heb je last met staan.

Meestal is de oorzaak-gevolg-relatie echter niet zo duidelijk. Wat ik veel tegen kom is een omschrijving als: ‘Ik heb soms uitstralende pijnen in mijn been’ of ‘Ik heb zo’n last van mijn onderrug/nek/schouders’ of ‘ik kan in bed niet op mijn rug liggen’.  Allemaal redelijk vage omschrijvingen en meestal bij mensen die verder gezond zijn. En bijna iedereen heeft wel één of meerdere verklaringen waardoor dat komt. Maar kloppen die verklaringen wel?

Meestal is het behandelproces gericht op het verminderen van klachten. Omdat ik werk met het lichaam heb ik geleerd te luisteren naar wat een lichaam te zeggen heeft. En heel vaak is dat wat anders dan het hoofd zegt. Maar waar gaat dat dan over? Ik geef een voorbeeld.

Psyche versus lichamelijk, psychosomatiek en massagetherapie, psychosomatisch

Met dank aan Leer- en Innovatiecentrum Avans Hogeschool voor de afbeelding.

Een vrouw komt bij mij in de praktijk met lage rugpijn. Uiteraard vraag ik in de intake ook naar achtergronden, belangrijke gebeurtenissen in de levensloop, medische geschiedenis. Kortom, een anamnese. Ze vertelt wat ze belangrijk acht en ze vertelt dat naar eer en geweten. Uiteraard kijk ik niet specifiek naar de onderrugklachten maar naar de structuur van haar totale lichaam. Dat laat meestal een patroon zien dat onderrugklachten tot gevolg heeft. We starten de behandelingen gericht op het verbeteren van de steun in het hele lichaam zodat de onderrug minder te lijden heeft en dus minder pijn zal doen. Tijdens de derde behandeling, wanneer we werken op de schouders, barst ze in tranen uit. Op mijn uitnodiging om er iets over te delen vertelt ze over haar opvoeding waar ze vanaf haar 10e jaar de moederrol heeft moeten dragen omdat moeder depressief was. Ze heeft zich altijd groot moeten houden, teveel verantwoordelijkheid op te jonge leeftijd moeten dragen en heeft eigenlijk nooit kind kunnen zijn. Borst vooruit, niet zeuren en doorgaan was het motto. Die houding heeft zich letterlijk ook vastgezet in haar lichaam. De fysieke symptomen zijn een hoge ademhaling en veel spanning in de rug. We zien ook een vrouw die vooral in haar hoofd leeft, weinig verbinding met haar eigen lichaam heeft en nauwelijks contact met de grond ervaart.  Een hoofdmens.

En dan terug naar psyche versus lichamelijk. Deze vrouw komt bij mij omdat ze pijn in haar rug heeft. De lichaamsgerichte therapie maakt voor haar voelbaar hoe ze zich in haar leven heeft staande gehouden. Hoewel ze zich dat niet bewust was zat ze helemaal vast in allerlei overtuigingen over hoe sterk ze wel niet moest zijn. Die overtuigingen (de psyche) hebben geleid tot lichamelijke (somatische) klachten. De lichamelijke therapie bracht haar voorbij het denken en naar het voelen. En daar lag in dit geval een belangrijke sleutel tot haar bevrijding.

Haar problemen hadden zich ook op een andere manier kunnen uiten. Ze had bijvoorbeeld angstig kunnen worden. In dat geval was ze waarschijnlijk bij een psycholoog beland die haar ongetwijfeld ook prima had kunnen helpen.

De moraal van dit verhaal is dat psychische en somatische vraagstukken bij gezonde mensen vaak één op één aan elkaar gekoppeld zijn. In onze westerse wereld waar cognitie zo belangrijk is gemaakt is het lichaam vaak een behulpzame toegangspoort tot zelfinzicht en daarmee tot oplossing van pijn.

De ervaring leert dat we vaak denken dat we het allemaal wel weten maar als puntje bij paaltje komt blijkt dat vaak erg tegen te vallen. Onze cognitie, ons hoofd, is erg goed in het recht praten van dingen die ontzettend krom zijn. Een lichaam daarentegen is niet in staat om te liegen. Als het pijn doet, dan doet het pijn, wat je er ook van vindt of welke verklaringen je ook aanvoert.

Er is dus veel voor te zeggen dat psychische- en somatische hulpverleners nauwer met elkaar samenwerken om van meer betekenis te kunnen voor mensen die hulp vragen.

En het is belangrijk dat therapeutisch werkende lichaamswerkers zich bekwaamd hebben tot het therapeutschap en diepgaande kennis en ervaring hebben opgedaan met therapeutische processen, te beginnen bij zichzelf. Als je niet in staat bent te herkennen wat je ziet kun je daarin ook geen hulp zijn. Behalve misschien een schouder om op te huilen.